In een aantal gemeenten in Midden-Limburg (Helden, Kessel, Meijel en Maasbree) groeide eind jaren ’90 de overtuiging dat het roer om moest. Het afbouwen van de verzorgingsstaat en het beroep dat de overheid deed op de zelfredzaamheid van burgers vertrok nog steeds vanuit het idee dat de overheid verantwoordelijk is voor het welzijn van de burger. Het nieuwe denken kwam erop neer, dat niet overheid en maatschappelijke diensten de bepalende actoren zijn in de samenleving, maar de burgers zelf. Dit kwam zowel voort uit ontwikkelingsvisies binnen de gemeente als uit de burgers zelf: zij wilden graag sturing geven aan de toekomstige leefbaarheid in hun eigen dorpskern.
Op basis van deze visies hebben de inwoners in de dorpen leefbaarheidsdiscussies gevoerd onder begeleiding van Welzijnsstichting Vorkmeer en gefaciliteerd vanuit de gemeente Helden. De resultaten van deze discussies werden door de inwoners vertaald in toekomstplannen (dorpsontwikkelingsprogramma’s). In 2002 werden de formele dorpsraden vervangen door informele dorpsoverleggen, een soort van communicatief platform in de dorpsgemeenschap. Deze overleggen stimuleren de communicatie tussen burgers en maatschappelijke organisaties in een dorp of kern, zonder daarbij de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor problemen. In deze overleggen wordt de basis gelegd voor oplossingen op het gebied van leefbaarheid en zorg voor elkaar. Zo ontstond een permanente dialoog over hoe de burger zelf zijn toekomst wil vormgeven.
Kern van de zelfsturing door burgers is dat de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de lokale omgeving bij de burgers zelf komt te liggen en dat overheid en maatschappelijke organisaties een terughoudende en faciliterende rol aannemen. Zo werd in 2003 de grootscheepse verbouwing van het dorpshuis voor 50% door de bevolking zelf gefinancierd. Het resultaat is een gebouw dat volledig is afgestemd op de wensen van de gebruikers, de burgers zijn trots op hun prestatie en voelen zich eigenaar van de exploitatie van het dorpshuis.
De overheid gaat uit van de kracht, initiatieven en plannen van de burgers zelf. Het dorp is in the lead en de samenwerking tussen burgers, overheid en maatschappelijke organisaties wordt in dialoog vorm gegeven (Custers & Schmitz (red.), 2012). Dat is dus heel iets anders dan de zogenaamde burgerparticipatie die inmiddels erg populair is geworden onder ambtenaren. Bij burgerparticipatie trekt de overheid het initiatief van de burgers naar zichzelf toe uit de leefwereld van diezelfde burgers en geeft het initiatief verder vorm volgens de wetten van de systeemwereld.
Burgers ontwikkelden dus zelf een visie, o.a. op de benodigde voorzieningen, op basis van de wensen en behoeften van inwoners. Het project Leven in het Dorp gaf een grote impuls aan de eigen verantwoordelijkheid van de dorpen en wijken. In dit project richten een aantal gemeenten samen met een groot aantal partijen een woon-zorg-welzijnsinfrastructuur in voor ouderen, mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking en mensen met een GGZ-achtergrond. De diverse doelgroepen werden actief betrokken bij de totstandkoming. Bij het realiseren van dit geïntegreerde aanbod van WWZ-producten en -voorzieningen is het uitgangspunt steeds wat de mensen zélf willen.
Het concept van zelfsturing, dat in diverse gemeenten dus al vanaf 2000 het uitgangspunt vormde, werd in 2009 uitgebereid. De gemeente Helden, die inmiddels met andere gemeenten was gefuseerd tot de gemeente Peel en Maas, startte de Proeftuin Zelfsturing Limburg. In deze Proeftuin zijn de volgende organisaties vertegenwoordigd: de Provincie Limburg, de gemeente Peel en Maas, gemeente Valkenburg aan de Geul, Hogeschool Zuyd, welzijnsorganisaties Traject en Vorkmeer en de Vereniging Kleine Kernen Limburg. In de eerste fase werkten burgers, overheid en maatschappelijke organisaties samen in een driehoek, met burgers als de belangrijkste actoren. De overheid en maatschappelijke organisaties namen de rol van facilitator, ondersteuner en kritische gesprekspartner. In de tweede fase (sinds maart 2013) kreeg de Proeftuin een meer open karakter. Veel andere gemeenten en maatschappelijke organisaties hadden belangstelling om mee te doen. Hoewel Peel en Maas de rol van kartrekker blijft vervullen, kunnen deze organisaties nu ook participeren in de Proeftuin en in hun gemeenten het concept van echte zelfsturing realiseren.
Geef een reactie