Ruim een jaar geleden werden de gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdwet, de Wmo en de Participatiewet (de drie grote decentralisaties). Een enorme uitdaging, niet in het minst omdat het ook een bezuiniging betekende: de gemeenten in transitie moeten meer doen met minder geld.
Hoe vergaat het de gemeenten?
Brengen de decentralisaties inderdaad de gewenste vernieuwing in het sociaal domein op gang? Pieter Hilhorst en Jos van der Lans maken in Sociale Vraagstukken de balans op aan de hand van drie vragen naar de beoogde doelen. Ten eerste: lukt het om uit te gaan van de eigen kracht en leefwereld?
Uitgaan van eigen kracht en leefwereld
Er zijn nogal wat hindernissen op dit vlak. Gemeenten vinden het nog lastig om hun regelzucht af te leggen, sociale wijkteams worden dikwijls overladen met taken en onvoldoende regelmogelijkheden. ‘Eigen kracht’ verwordt nogal eens tot afschuiven op de eigen verantwordelijkheid van burgers. En de burcratie neemt toe: gemeenten willen greep houden op de zorg die aan hen is toevertrouwd en zorgaanbieders worden geconfronteerd met complexe aanbestedings- en contracteringssystemen en strikte vormen van verantwoording en facturering.
Toch zijn er volgens Hilhorst en van der Lans op tal van plaatsen interessante initiatieven ontstaan. Zo organiseren gespreksleiders in Walcheren succesvolle sociale netwerkbijeenkomsten. De jeugdzorg voor jongeren tussen de 13 en 25 werkt met informele mentoren die een cruciale schakel vormen in het proces van hulpverlenen. Talloze van zulke initiatieven wijzen de weg naar een professionele zorgcultuur, die zoekt naar gelijkwaardige samenwerking met direct betrokkenen en zich laat voeden door het eigen netwerk, de buurt of in de stad.
Generalisten in wijkteams
De tweede vraag die Hilhorst en van der Lans zich stellen rond gemeenten in transitie: slagen generalisten erin om maatwerk tot stand te brengen? Het blijkt nog niet mee te vallen om in een generalist te zijn in een wijkteam. Wie zich altijd bekwaamd heeft in de schuldhulpverlening voelt zich niet direct bij een multiprobleemgezin als een vis in het water. Het gevolg is dat de sociale wijkteams veel tijd hebben gestoken in wennen aan elkaar en leren van elkaar. Dat de generalisten dikwijls geen mandaat hebben meegekregen en dat veel kokers zijn blijven bestaan, helpt niet. Samenwerken in netwerken met teams die zijn samengesteld met professionals uit diverse organisaties, is complex en gat niet vanzelf. We zijn nog ver verwijderd van een krachtige ondersteuningsstructuur die dichtbij mensen is georganiseerd, concluderen Hilhorst en van der Lans.
Verandert de systeemwereld mee?
Deze derde vraag die Hilhorst en van der Lans stellen, verwijst naar de bedoeling dat de wereld van vereisten, procedures, verordeningen en rechtmatigheid die burgers en sociale professionals hindert en reduceert tot marionetten van instituties en overheden. Maar in de dagelijkse praktijk overheerst toh vaak de systeemlogica. De landelijke overheid (en vooral de politiek) blijft gemeenten immers zien als uitvoeringsorganisaties van beleid dat op het Binnenhof wordt bepaald. Haagse regels winnen het daarom al te vaak van gemeentelijk maatwerk. De gemeenten zijn soms inconsequent: als mensen die voor elkaar zorgen worden bestraft met kortingen, of van een burgerinitiatief dat een vergaderruimte nodig heeft marktconforme huren worden gevraagd. Toch is er ook een andere kant: binnen instituties en overheden is een actieve zoektocht gaande naar andere vormen van financiering, andere inkoopcondities, andere besluitvormingsprocedures en nieuwe vormen zeggenschap en verantwoording.
Wereldverbeteraars
Een voorbeeld van zo’n zoekproces binnen de gemeenten is Gerlinda Tijhuis, genoemd in het boek Anders denken, anders doen van Robert de Graaff en Hans Nuiver. Als gebiedsmanager van de gemeente Deventer ging Tijhuis aan de slag in de wijk Voorstad-Oost. Op de agenda van deze wijk stond de veiligheid, herontwikkeling van een braakliggend terrein en een aantal ingrepen in de openbare ruimte. Tijhuis begon niet met een eigen plan maar legde de bal bij de wijk. Na een tijdje ging het bewegen en kwamen er ideeen en initiatieven. Omdat mensen eigenaar zijn van de ideeen nemen ze (mede) verantwoordelijkheid voor de uitvoering en het resultaat.
Actieve zoektocht
Ook de gemeente Rotterdam zoekt actief naar een andere manier van samenwerken met belanghebbenden, bijvoorbeeld rond de vraag hoe restwarmte, die wordt voortgebracht door activiteiten in de Rotterdamse Haven, beter worden benut voor de stad? De gemeente zocht eerst de belangrijkste stakeholders bijeen (gebruikers, netbeheerders, woningcorporaties, energieproducenten, overheden) en legde deze groep de vraag voor hoe een gezamenlijke warmte- en koudevoorziening voor het jaar 2030 eruit zou kunnen zien. De gemeente begon niet met een conceptvisie, maar gebruikte de Delphi -methode. Zo kwam de gemeente tot een gezamenlijke visie met vijftien handtekeningen eronder, en werden expertise en ideeen van veel betrokkenen benut.
Hilhorst en van der Lans zijn binnen de gemeenten veel wereldverbeteraars tegen gekomen, misschien wel net zo veel als burgers die zich actief inzetten voor de leefbaarheid van hun wijk of groenvoorzieningen in hun buurt. Dat stemt hen hoopvol. We moeten hen alleen nog wat meer tijd gunnen. De processen waaraan zij werken, vergen een lange adem.
Bronnen: Sociale Vraagstukken, OverManagement.nl
Geef een reactie