Ouder Marije van den Berg vroeg zich af hoe het kon dat ze per maand meer geld uitgaf aan bijles voor haar dochter dan jaarlijks aan ouderbijdrage aan de school. In overleg met de directeur van de basisschool van haar dochter besloot ze om de geldstromen in de school in kaart te brengen.Wat waren de inkomsten en uitgaven van de school?Wie bepaalde waar het geld naar toe ging? En kon dat beter?
Onderzoek naar geldstromen door de school
Met een paar geinteresseerden vroeg van den Berg een subsidie aan bij de gemeente. Toen die akkoord ging werd een onderzoeksbureau benaderd en kon het onderzoek van start. Ze begonnen met de school. De basisschool, de Lucas van Leydenschool beschikt over een jaarlijks budget van ongeveer 2,4 miljoen voor ruim vijfhonderd leerlingen.Dat komt neer op ca. 4700 euro per leerling. Het meeste geld gaat naar de leerkracht voor de klas. Daarnaast wordt van het ebdrag de directie en het onderwijsondersteunend personeel betaald. Dan blijft er nog 800 euro over voor onderhoud, schoonmaak en overige uitgaven.
Geldstromen rondom de school
Dat leek allemaal heel duidelijk, maar er waren ook veel vragen.Hoe wordt het geld voor zorgleerlingen verdeeld? Wat kost het schoolbestuur waaronder de school valt? En hoe kan het dat het ministerie van Onderwijs jaarlijks gemiddeld 6700 euro per leerling uittrekt terwijl het bedrag dat de basisschool te besteden heeft bijna tweeduizend euro lager ligt? Om die vragen te kunnen beantwoorden besloten ze de geldstromen rondom de school in kaart te brengen.
Naast de lumpsum die de school van het ministerie van Onderwijs ontvangt, krijgt de school ook gelden voor passend onderwijs voor zorgleerlingen, gelden die door regionale samenwerkingsverbanden worden verdeeld over de scholen. Geld om onderwijsachterstanden weg te werken stroomt van het ministerie naar de gemeenten, die zelf bepalen hoe ze het geld inzetten. Dan zijn er nog vele subsidiepotjes om scholen te stimuleren te investeren in digitalisering, professionalisering van de docenten of techniekonderwijs. En tenslotte krijgen gemeenten geld van het Rijk om een nieuw schoolgebouw neer te zetten.
Mee pikken uit de ruif
Het viel niet mee voor het onderzoeksbureau om alle informatie boven tafel te halen. Het schoolbestuur en het regionale samenwerkingsverband wilden niet op alle financiële vragen antwoord geven. Wat vooral opviel was hoeveel instanties mee pikken uit de ruif. De 76 regionale samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs hebben allemaal een kantoor en personeel dat bepaalt welke leerling extra hulp nodig heeft en wie naar het speciaal onderwijs kan. Het samenwerkingsverband Leiden had in 2015 bijna 500.00 voor management en organisatie op de begroting staan. Iets mer dan de helft van het budget voor passend onderwijs gaat naar de scholen. Ook de gemeenten sluizen het geld voor onderwijsachterstanden niet automatisch door, maar laten ambtenaren en wethouders beslissingen nemen over de besteding van het geld.
Management en organisatie
De toenemende omvang van schoolbesturen is een andere factor waardoor geld wordt weggeslokt. Met 10-20 scholen wordt een schoolbestuur een mini-ministerie. Ook daar moet een kantoor en personeel worden gefinancierd. Die nemen taken over van de school, zoals een invalkracht zoeken als een leerkracht ziek is. Maar daarvoor betaalt de school een aardig bedrag. Bovendien huurt het bestuur geregeld externen in, zoals een bureautje dat de Europese aanbesteding van de schoonmaak regelt. De directeur van de basisschool Lucas van Leyden zou de schoonmaak liever zelf organiseren en denkt dat het dan zeker goedkoper is. Zo hebben ouders van meervoudig gehandicpate kinderen onlangs zelf een woonvoorzienig opgericht. Met hetzelfde geld konden ze betere zorg bieden in een prettiger omgeving, omdat er geen kostbaar bestuur boven zat.
De school moet zelf kunnen beslissen
Marije van den Berg, de directeur van de basisschool en de onderzoekers van Geldstromen door de School, concluderen dat de school onvoldoende centraal staat in de geldstromen. De filosofie achter de lumpsumfinanciering is nu juist dat scholen zelf kunnen beslissen, of ze zonnepanelen willen plaatsen, meer zorg willen geven aan zwakke leerlingen of docenten zelf een leermethode ontwikkelen. Zij weten het beste waar behoefte aan is op een school. Bovendien moet de lumpsum niet terehct komen bij een schoolbestuur maar bij de scholen zelf. Doe klein wat klein kan en alleen groot wat groot moet. Van den Berg geeft de strijd nog niet op. Ze vindt dat de mens de baas moet zijn over de systemen en niet andersom. Hier kun je een filmpje zien waarin ze haar standpunten toelicht.en hier kun je de aanbevelingen vinden uit het onderzoek.
Onderwijsminister Slob heeft onlangs – na kritiek van de Onderwijsraad – aangekondigd een onderzoek te laten uitvoeren naar de toereikendheid en doelmatigheid van de lumpsum financiering.
Geef een reactie