Van wie is informatie? En wie bepaalt wat er mee gedaan mag worden? Van oudsher geeft het auteursrecht schrijvers en journalisten recht op een beloning voor hun productie en het excluieve eigenaarschap van zijn of haar eigen werk, gedurende een aantal jaar. Informatie was daarmee lange tijd een aparte categorie van eigendom: na verloop van tijd mag iedereen de informatie gebruiken. Die termijn was dus belangrijk. In 1998 slaakte het personeel van filmstudio Walt Disney een zucht van verlichting toen het Amerikaanse Congres bepaalde dat het copyright op Mickey Mouse voor 98 jaar onder het auteursrecht zou vallen.
Van de auteur of van iedereen?
In het internet- tijdperk komt het auteursrecht hard in botsing met het auteursrecht van schrijvers, journalisten en filmmakers. De uitvinder van het web vroeg – karakteristiek – geen vergoeding of exclusief recht voor zijn uitvinding, maar stelde het voor iedereen beschikbaar.
Open access
Aaron Swartz vond dat teveel informatie in databanken van de overheid werd achtergehouden. Information is macht, vond hij. Maar net als alle macht zijn er diegenen die de informatie voor zichzelf willen houden. Hij schreef het Guerilla Open Access Manifest, waarin hij pleitte voor het bemachtigen en openbaar maken van zoveel mogelijk informatie. Zijn motto: ‘information wants to be free.’ Volgens hem werd de hele wetenschappelijke en culturele erfenis van alle beschavingen ter wereld, eeuwenlang gepubliceerd in boeken en tijdschriften, door bedrijven als Reed Elsevier gedigitaliseerd en achter betaalmuren geplaatst.
Tegen commercialisering
Bedrijven zoals Reed Elsevier maken van openbare informatie een commercieel gebruiksgoed. ‘Open access’, de toegankelijkheid tot dit soort teksten, was volgens Swartz een fundamenteel recht van mensen. Meer en meer wetenschappers delen zijn standpunt en zetten hun artikelen gratis toegankelijk online. In januari 2012 verklaarden 1,400 wetenschappers dat ze niet meer zouden publiceren in tijdschriften van Reed Elsevier. Inmiddels zijn er 13.790 wetenschappers die zich openlijk verzetten tegen de praktijken van Elsevier.
Creatieve geest
Swartz was een nerd, een getalenteerde computerprogrammeur en een wonderkind. Als tiener richtte hij Inforgami op, een softwarebedrijf dat in 2005 opging in Reddit, een wereldwijd populaire user-generated nieuwssite. Hij ontpopte zich tot een uitzonderlijk getalenteerde hacker die zich inzette voor een optimale vrije informatiestroom, modernisering van intellectuele eigendomsrechten en ‘netneutraliteit’, het principe dat alle internetgebruikers gelijke toegang hebben tot welke site of applicatie dan ook. Hij had een open, onderzoekende houding ten opzichte van het leven, die zichtbaar werd in zijn vragen: “waarom?” en “waarom niet?”, vragen waar gewone mensen gek van werden. Hij schreef onder andere mee aan de computercode die ten grondslag slag aan Creative Commons, een systeem die het mogelijk maakt voor gewone gebruikers om af te zien van hun auteursrechten en tegelijkertijd regie te houden hoe hun digitale creaties worden gebruikt door anderen.
Internetvrijheid
In 2010 richtte hij Demand Progress op, een grassroots organisatie met twee miljoen leden die strijden voor fundamentele rechten en vrijheid in een moderne democratie. Demand Progress moedigt mensen aan om actie te ondernemen op basis van het nieuws dat hen raakt, door parlementsleden te benaderen, werover te praten in hun gemeenschap en lokale acties op te zetten. De allereerste, en meteen succesvolle actie van Demand Progress was een online petitie en campagne om de beruchte Internet Censorship Wet (SOPA) te verhinderen.
Artikelen beschikbaar stellen
Twee jaar later werd duidelijk dat Schwarz vier miljoen artikelen uit wetenschappelijke tijdschriften van JSTOR, een databank voor wetenschappelijke artikelen, had gedownload. Hij werd gearresteerd op 11 januari 2012 en onder andere aangeklaagd voor computerfraude, het onrechtmatig verkrijgen van informatie vanuit een beschermde computer door een laptop aan te sluiten op het netwerk van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) en daarmee een groot aantal artikelen te downloaden. De Amerikaanse overheid voerde de wet uit, maar op geen enkel moment werd de vraag gesteld of wetenschappeijke artikelen, die kennis verspreiden ten behoeve van het brede publiek, zo streng beschermd moeten worden door exckusieve rechten en exorbitante tarieven.
JSTOR vergaf hem zijn actie, maar MIT liet de aanklachten staan, ondanks publieke verontwaardiging. Swartz weigerde schuld te bekennen in ruil voor strafvermindeirng. Op 1 januari 2013 pleegde hij zelfmoord.
Een hoge prijs
Aaron Swartz was zich mogelijk niet bewust van de gerechtelijke consequenties van zijn acties, iets wat alle klokkenluiders vroeger of later onder ogen moeten zien. Hij realiseerde zich misschien ook niet dat zijn acties een politieke lading hadden en dat ze als een politieke daad beschouwd zouden worden. Hij was een idealist, een voorvechter van de vrijheid van woorden.
Was de burgerlijke ongehoorzaamheid van Swartz de juiste manier om informatie in wetenschappelijke artikelen te ‘bevrijden’? Hij heeft een hoge prijs betaald voor zijn acties, maar ze hebben geleid tot een flinke bewustwording. JSTOR maakte na swartz’ dood bekend dat een deel van de inhoud in het publieke domein te bekijken en te downloaden was en dat men bezig was om meer inhoud publiekelijk te maken. Zeker is dat hij bijdroeg aan het klimaat waarin Wikileaks kon ontstaan en waarin Edward Snowden zijn onthullingen kon doen over de spionageactiviteiten van de Amerikaanse veiligheidsdiensten.
Klik hier voor een film over het leven van Aaron Swartz.
Klik hier voor een biografie over Aaron Swartz.
Geef een reactie