Twee onderzoekers van het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis ontdekten hoe een tumorcel zichzelf om zeep kan helpen. Hun medicijn kan zeventig keer goedkoper geproduceerd worden dan dat van farmaceut Merck.
Kritisch artikel
René Bernards en Jan Schellens werken al jaren samen. Bernards bestudeert in het lab de werking van kankercellen, oncoloog Schellens doet onderzoek bij patiënten. Vorig jaar publiceerde het duo in vakblad Cell een kritisch stuk over de torenhoge prijs van nieuwe kankergeneesmiddelen en de ‘catch 22’ die zich voordoet bij de ontwikkeling van medicijnen. Veel van die geneesmiddelen zijn ooit ontwikkeld door academische wetenschappers, die hun vinding hebben doorverkocht aan farmaceuten. Met die verkoop verdwijnt ook hun zeggenschap over de medische ontdekking. Farmaceutische bedrijven kunnen voor een medicijn vragen wat ze willen. De arts die het medicijn ontwikkelde kan daar niets tegen doen. Bij het Antoni van Leeuwenhoek vonden ze dat de kennis van wetenschappers moet worden verkocht aan een partij die er verantwoord mee omspringt. Als academische centra nu eens hun verantwoordelijkheid namen, schreven Bernards en Schellens in Cell, en de verlokkingen weerstaan om hun ontdekkingen aan de hoogste bieder te verkopen?
Sleutel
Een paar jaar geleden stelde Bernards vast dat ook in het lab met kankercellen elk nadeel een voordeel heeft. Meer dan de helft van alle uitgezaaide melanomen heeft een mutatie in een gen (BRAF), die verantwoordelijk is voor de groei van de kankercellen. Patiënten krijgen medicijnen die de werking van dat gen afremmen, maar een deel van hen wordt resistent tegen die middelen. Er ontstaat een kloon met cellen die aan de geneesmiddelen ontsnapt. Daar is kracht voor nodig. Kankercellen raken erdoor uit hun evenwicht en ontwikkelen een zwakte. Daar kan de sleutel liggen om ze alsnog aan te pakken.
Duur medicijn
René Bernards ontdekte dat in resistente melanoomcellen de concentratie zuurstofradicalen (die dna-schade veroorzaken) fors is verhoogd. Zou er een middel zijn, vroeg hij zich af, waarmee die concentratie zo kan worden opgehoogd dat de tumorcel zichzelf om zeep helpt? Samen met Jan Schellens ging hij op zoek naar een medicijn dat het aantal zuurstofradicalen in cellen fors doet toenemen. Zo komen ze uit bij Vorinostat, een middel tegen lymfeklierkanker. Dat medicijn is in Europa niet geregistreerd, maar in de Verenigde Staten al jaren op de markt. Het probleem is dat farmaceut Merck het alleenrecht heeft op gebruik van dat medicijn bij lymfeklierkanker. Het bedrijf vraagt daarvoor omgerekend zo’n 100 duizend euro per patiënt per jaar.
Zelf maken
Samen met ziekenhuisapotheker Jos Beijnen ontdekten Schellens en Bernards nog iets opmerkelijks: hoewel de farmaceut het exclusieve recht heeft op het gebruik van het medicijn is het patent op de werkzame stof in het kankermedicijn al in 2015 verlopen. Namaken is dus toegestaan, mits het middel wordt gebruikt voor ándere vormen van kanker. De chemische samenstelling van het medicijn staat in het openbare dossier van de farmaceut. Dus liet apotheker Beijnen een kilo van de grondstof kunstmatig bereiden bij een Gronings chemiebedrijf. Vervolgens maakte de apotheker zelf de capsules tegen aanmerkelijk lagere kosten: 1.500 euro per patiënt per jaar. De prijs die farmaceut Merck rekent is bijna 70 keer zoveel.
Exclusiviteit
Daarop vroeg Qameleon Therapeutics, een bedrijf van het ziekenhuis, bij de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) exclusiviteit aan voor de nieuwe toepassing De Amerikaanse geneesmiddelenautoriteit kende aan het medicijn, in combinatie met de nieuwe vorm van kanker, officieel de status van weesgeneesmiddel toe. Dat betekent dat de onderzoekers rustig verder onderzoek kunnen doen en dat de farmaceut er niet met hun vinding vandoor kan gaan.
Snel en betaalbaar
Daarop ging Schellens experimenteren. Hi gaf het zelfgemaakte medicijn aan vijf patiënten met een resistente vorm van melanoom. Als de onderzoekers het onderzoeksvoorstel aan een farmaceut hadden voorgelegd, hadden ze op z’n vroegst in 2019 kunnen beginnen. Als ze al toestemming hadden gekregen. Nu gaat het sneller en blijft het betaalbaar.
De verwachtingen uit het lab bleken uit te komen. De resistente cellen bliezen zichzelf op. Die gunstige resultaten werden gepubliceerd in Cell. Het is nog niet aangetoond dat patiënten er ook langer door leven. Voor dat onderzoek is geld beschikbaar gesteld door het Oncode Instituut, een samenwerkingsverband van Nederlandse kankeronderzoekers.
Vervolgonderzoek
Als de resultaten van dit vervolgonderzoek gunstig zijn, volgt een hoogst ongebruikelijke stap is: het middel als medicijn laten registreren voor patiënten met een resistente vorm van melanoom. Daarvoor is een laatste onderzoek nodig, bij zo’n 150 patiënten en dat kost 5 tot 10 miljoen euro, kosten die normaal gesproken voor een onderzoeksinstelling niet zijn op te brengen. Qameleon Therapeutics zoekt daarom nu, met hulp van de ING Bank, een groep ethische investeerders, die geld beleggen in sociaal verantwoorde projecten.
Het medicijn distribueren
Het ziekenhuis kan het medicijn straks niet helemaal zelfstandig op de markt brengen. Kwaliteitscontrole, marketing en distributie vergen te veel tijd en kennis. Daarom moet het AvL samen werken met een bedrijf dat generieke medicijnen maakt die al van het patent af zijn. Vorig jaar heeft een bedrijf zich al gemeld. Het medicijn zou in Nederland voor enkele honderden patiënten per jaar van nut kunnen zijn, in Europa gaat het om 7 tot 10 duizend patiënten. Vanqwege het succes met Vorinostat staat er bij het AvL nu een tweede medicijn op de nominatie om te worden nagemaakt: een Japans kankermiddel dat wegens tegenvallende resultaten niet eens een naam heeft gekregen en waarvan het patent ook is verlopen: E7070.
Bron: Volkskrant
Geef een reactie