Het waartoe van onderwijs

Gastcolumn door Marion Hoeffgen

Inleiding: een conferentie met Gert Biesta
De Nieuwe Meso, een vakblad voor schoolleiders en -bestuurders, maakte in september 2015 een themanummer met artikelen over het gedachtegoed van Gert Biesta. Biesta schreef een reflectie op deze artikelen: Over taal, normativiteit en professionaliteit. Op 18 januari 2016 organiseerde KPC Groep een conferentie met de titel ‘Wat doe je met wie je bent?’. Tijdens de ochtend nam Biesta ons mee in zijn denken over onderwijs. Gaat het om leren, ontwikkelen of vormen? Hij pleit voor onderwijs dat niet kindgericht of leerstofgericht is, voor wereldgericht onderwijs.
Hoe vertaal je een betoog over het waartoe van het onderwijs naar je eigen onderwijspraktijk? Deze vraag was het uitgangspunt voor de afsluitende dialoog met deelnemers aan de conferentie: bestuurders, teamleiders en docenten.

https://en.wikipedia.org/wiki/File:Pieter_Bruegel_the_Elder_-_The_Tower_of_Babel_(Vienna)_-_Google_Art_Project_-_edited.jpgTaal
“Ik moet meteen onze folders aanpassen, daar schrijven we dat we het kind centraal zetten, maar eigenlijk is dat helemaal niet wat we doen en waar we voor willen zijn!” “Ik wil op school begrippen operationaliseren. Wat verstaan wij onder gepersonaliseerd leren? Hoe ziet dat er bij ons op school uit of willen wij dat in onze school vorm geven?” Of: “Wat verstaan we onder differentiatie? En wat betekent dat voor ieders handelen in relatie tot de leerlingen?”
Onderwijsmensen willen in gesprek over onderwijs. Niet over regels en plannen, over cijfers en methodes, maar over de effecten en de betekenis ervan. Het zijn mijn mooiste gesprekken op scholen, want het leidt vrijwel altijd tot nieuwsgierigheid naar wat er goed gaat en beter kan aan de hand van concrete situaties. Waartoe maken wij een schoolplan? Waartoe richten wij personeelsbeleid in? Waartoe dient ons schoolgebouw? Waarom willen we personaliseren en differentiëren? En als we spreken over feedback, wat zijn dan onze uitgangspunten? Tijdens deze gesprekken gaat het om het samenspel van inhoud en concepten, expressie en interactie in een specifieke context.

http://www.froot.nl/posttype/froot/image/als-escher-met-logo-speelt/Normativiteit
De vraag die professionals elkaar vervolgens zouden moeten stellen is: wat vinden wij dan goed? Biesta zegt dat het onderwijs zich moet richten op een pedagogische waarde, zoals een visie op volwassenheid: hoe is iemand volwassen in de wereld? Hij pleit voor een visie op onderwijzen waarin de existentie van het kind in de wereld en de vorming van het kind aan de wereld, centrale oriëntatiepunten zijn. Het met elkaar vertalen van een visie naar waarden en wat we juist handelen vinden, zijn vormen van professionaliseren. Het experimenteren met dit handelen, elkaar observeren en daarover in gesprek zijn, maakt van school ook een rijke leeromgeving voor professionals.

Een van de schoolleiders vroeg zich af: “Professionals willen meedenken en ervaren ook werkdruk, wanneer betrek je hen bij schoolontwikkeling?’ en een ander vroeg ‘Alles verandert zo snel, wanneer maak je ze eigenaar?” Biesta stelde voor dat we ons af zouden vragen wat hetzelfde blijft, in plaats van ons te richten op wat er verandert. Zoals kinderen leren om zorg te hebben voor elkaar (democratie) en de wereld (ecologie).
Persoonlijk voel ik vervreemding bij de woorden ‘iemand eigenaar maken’. Als ik al ergens eigenaar van ben, dan kan ik het een ander aanbieden. Het is vervolgens aan de ander om een keuze te maken datgene te willen ontvangen. Je zou de ander beter kunnen vragen wanneer het aantrekkelijk is om (mede) eigenaar te zijn of … waar diegene al allemaal eigenaar van is. Bovendien zorgt de vraagstelling van genoemde schoolleider ook voor het beeld dat schoolontwikkeling en professionaliteit van elkaar te (onder)scheiden zijn. Voor je het weet zet je daarmee de professionals buitenspel, terwijl verbinding en samenspel nodig zijn om met elkaar te definiëren wat ‘juist handelen’ is.

BiestaProfessionaliteit
Biesta wil met zijn boeken de complexiteit van het onderwijs en het onderwijzen zichtbaar maken. Als beeld toonde hij daarbij de simultaanschaker en 3D schaakborden. Je hebt je te verdiepen en verhouden tot inhouden en doelen, interactie tussen collega’s, ouders en dagelijks met leerlingen én je hebt aandacht voor de persoonsvorming van deze leerlingen. Dat zijn vele borden. Het appel dat op onderwijsprofessionals wordt gedaan om op al die borden te spelen vraagt om zowel specialist als generalist zijn, zowel autonoom als zeer sensitief voor belangen van anderen zijn, creativiteit nodig hebben, ook om routines te ontwikkelen, en daarmee dagelijks leerlingen bewust te maken van wat ze doen met wie ze zijn.

Bovendien, constateert Biesta, is in Nederland onderwijskunde steeds meer gericht op de effectiviteit van onderwijs, terwijl de vraag naar wat we wenselijk vinden verwijst naar het grootbrengen en opvoeden, de pedagogiek. In Engeland is er geen onderscheid tussen onderwijskunde en pedagogiek. Een deelnemer: “Ik ga op mijn school in gesprek over hoe het onderwijskundige en pedagogische weer nader tot elkaar kunnen komen. En over hoe in onze school de balans is tussen kwalificatie, socialisatie en subjectivering.”

Kantelen
Een bestuurder uit het voortgezet onderwijs zei tot slot: “We mogen weer spreken over vorming waar het de afgelopen periode alleen over rendement moest gaan. We trekken in het onderwijs het gesprek weer naar ons toe, in plaats van gericht te zijn op wat ons door anderen gezegd wordt. Er lijkt wel sprake te zijn van een kanteling.’
Als kanteling betekent dat professionals in het onderwijs zich weer verbonden voelen met hun roeping en daar over met elkaar in dialoog willen, word ik enthousiast. Samen woorden geven aan het verlangen goed onderwijs te bieden en van daaruit met teams het onderwijs en de professionalisering vorm geven, dat wil ik doen met wie ik ben.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.