Een tijdje geleden vroeg een kennis aan mij welke nieuwsbronnen ik raadpleegde. Zij wist niet meer welke media nog betrouwbare informatie konden geven. Ik noemde wat degelijke Engelse en Amerikaanse kranten en vertelde haar dat ik veel informatie van de sociale media haal. Een paar weken later verscheen een artikel dat stelde dat algoritmen bepalen welk nieuws we wel en niet tot ons nemen. Vlak daarna werd dat bericht weer gerelativeerd door een ander onderzoek.
Waar haal je nog betrouwbare informatie vandaan in een post-truth society? Met al het nepnieuws dat de laatste tijd bewust wordt verspreid om ons op een verkeerd been te zetten, zoals het nepbericht dat de paus de verkiezing van Trump steunde. Zo kwam ik een bericht tegen over twintig miljoen mensen in Irak die demonstreren tegen IS. Twintig miljoen? Dat moet een hoax zijn. Na wat speurwerk blijkt het te gaan om een religieuze processie die wordt gehouden ondanks het gevaar om onderweg aangevallen te worden door IS.
Post-truth society
Volgens cijfers van het CBS is het vertrouwen van Nederlanders in de media laag, maar de laatste jaren wel stabiel. Het vertrouwen in de pers stond in 2014 op 31,3%, minder dan dat in de Tweede Kamer (34,6%) en in banken (36,6%). Uit internationaal onderzoek blijkt dat een zoekmachine, Google, de traditionele media heeft ingehaald als nieuwsbron, die met name onder jongeren als betrouwbaar wordt gezien.
Een wantrouwende houding naar de media, nieuwe en reguliere, komt voort uit twee ontwikkelingen. Ten eerste worden de mainstream media door sommige groepen gezien als spreekbuizen van een regenteske elite, die elke voeling met ‘het volk’ kwijt zou zijn en niet over hen zou berichten. Anderzijds zijn er critici die de verregaande depolitisering, popularisering en commercialisering van de media hekelen. Nieuws is een ‘fabriek’ geworden, journalisten moeten zich voegen naar kijkcijfers en lijstjes van meest gelezen stukken: de media hebben zich uitgeleverd aan de zielloze commercie, zoals Rob Wijnberg overtuigend aantoont in De Nieuwsfabriek (2013). Juist in een tijd dat landelijke media zich zo breed mogelijk willen profileren om maar niet eenzijdig of ‘partijdig’ over te komen, liggen ze onder vuur als leugenaars of goedpraters die de waarheid zouden verzwijgen uit politieke correctheid, paternalisme of omdat ze daartoe opdracht zouden hebben van iemand.
Betrouwbare bronnen?
Als het vertrouwen van de media in het geding is, hoe betrouwbaar zijn dan de bronnen waarop zij zich baseren? Laatst wilde ik een artikel plaatsen. De redacteur wees mij erop dat, van een gezaghebbend onderzoek dat ik aanhaalde, inmiddels bekend is dat de onderzoekers de proefpersonen verregaand hebben beïnvloed met het oog op de gewenste onderzoeksresultaten. Wetenschapper John Ioannidis stelt al jaren dat het merendeel van het medisch onderzoek incorrect is. Het waarheidsgehalte van medische onderzoeksgegevens hangt onder meer af van de omvang van het onderzoekgebied, de mate waarin meerdere relaties tegelijk worden onderzocht, de flexibiliteit in ontwerp, definities en analytische methoden, financiële en andere belangen en vooroordelen.
Waar kun je nog op vertrouwen? Als zelfs betrouwbare bronnen als gerenommeerde onderzoeksinstituten soms onderzoekresultaten manipuleren? Als datgene wat je met enige zekerheid als ‘waar’ kon beschouwen, slechts een constructie blijkt? Hoe kunnen we het nog ergens over eens worden, als feiten en onderzoeksgegevens niet mee meetellen?
Feiten die in je straatje passen
Hoewel het postmodernisme al zeker twintig jaar oud is, lijkt het of politici en journalisten de laatste tijd hebben ontdekt dat kennis door ieder mens op een eigen wijze wordt geconstrueerd, waarbij eenieder sterk wordt beïnvloed door de reacties en opvattingen in de sociale omgeving. Iedereen kan berichten publiceren, ongeacht of die gefundeerd of waar zijn of niet. Iedereen is een zelfbenoemde expert en kan dingen beweren met dezelfde autoriteit als een wetenschapper die jarenlang expertise heeft opgebouwd. Voor een nieuwsreportage bij een crisis leunen journalisten tegenwoordig zwaar op de mening van omwonenden, hoe ongeïnformeerd ook. Je gelooft wat je wilt geloven, feiten lijken er nauwelijks meer toe te doen. Zo twijfelde de partij 50Plus openlijk aan de cijfers van het CBS over de rijkdom van ouderen. Volgens partijleider Henk Krol (50Plus) manipuleert het CBS de cijfers en zou hij meer accurate informatie hebben op basis van zijn contacten met de doelgroep. Steeds vaker zien we de tendens om feiten die niet in het straatje passen, verdacht te maken. Het is al langer bekend dat de olie-, petrochemische- en farmaceutische industrie onderzoekers betalen om hen welgevallige onderzoeken te publiceren, waarin bijvoorbeeld klimaatverandering steevast wordt ontkend.
Kulkunstenaar
Donald Trump past uitstekend in deze postmoderne wereld. Factchecker PolitiFact ontdekte dat ongeveer 70% van de ‘feitelijke’ uitspraken van Trump in de categorie vallen van ‘overwegend incorrect’, ‘incorrect’, en ‘onzin’. Hoewel veel critici menen dat hij een pathologische leugenaar is, bestrijdt Harry Frankfurt, emeritus hoogleraar filosofie in Princeton University, deze stellingname. In zijn boek On Bullshit (2005) maakt hij een waardevol onderscheid tussen liegen en ‘bullshitting’. Zijn observatie is dat de leugenaar, zelfs als hij of zij onwaarheden verspreidt, leeft in een wereld waar het onderscheid tussen waarheid en leugen er toe doet. Een leugenaar wijkt bewust af van de waarheid, en gaat er dus van uit dat er zoiets als een waarheid bestaat. Je kunt alleen liegen als je de waarheid kent. Degene die flauwekul vertelt daarentegen, is niet geïnteresseerd in wat waar of onwaar is. Door zijn of haar gebluf, impulsiviteit en algehele onoprechtheid veegt een ‘bullshit artist’ elke mogelijkheid van een waarheid uit. Daarom is iemand die kul vertelt veel gevaarlijker dan een leugenaar, aangezien hij of zij de mogelijkheid uitholt dat een waarheid bestaat en gevonden kan worden. De kulkunstenaar is iemand die informatie voortdurend omvormt tot datgene waarmee hij of zij macht, geld of aandacht (of alle drie) verwerft.
Bullshit bingo
Dit spel van bullshitting is al langer bekend in vergaderzaaltjes en directiekamers. Een paar jaar geleden schreef Jos Verveen het boek Bullshit Management (2011) waarin hij de kul van managers hekelde. Hij introduceerde het speeltjes bullshit bingo, waarbij het erom gaat wie tijdens een vergadering het eerste de zestien vereiste bullshit woorden (zoals uitrollen, klanttevredenheid, procesmanagement, branding, impact, enz.) heeft gehoord en aangekruist.
Op het werk weten de meeste medewerkers dat bulshitting een spel is, gericht op indruk maken, en dat je dit niet al te serieus moet nemen. In de wereld van politiek en maatschappij is het relatief nieuw. Ook daar blijken we ons te bevinden in een wereld waarin uitspraken van politici uitsluitend gedaan worden met het oog op het gewenste effect, en niet kunnen worden gecontroleerd op feiten.
Het nieuwe oorlog voeren: opzettelijk verwarring zaaien
Liegen, verspreiden van nepnieuws, iedere dag andere lulkoek verkopen, leugens ‘alternative facts’ noemen, het zijn allemaal strategieën van autocratische leiders die verwarring willen zaaien onder hun aanhang. Chaos en verwarring maakt het publiek immers ontvankelijk voor een ‘sterke man’ die hen vertelt wat er moet gebeuren. Het is de doelbewuste tactiek van Putin, Erdogan en Trump en van andere populistische leiders, Europarlementariër Guy Verhofstadt noemde nepnieuws zelfs een onderdeel van de hybride oorlogsvoering van de Russen, waarmee ze krachten in Europa en Amerika willen beïnvloeden.
Kwetsbaar
Een dergelijk vacuüm maakt kwetsbaar. Het is duidelijk dat juist degenen met minder cognitieve en reflectieve vaardigheden het meest gevoelig zijn voor bullshitting. Zij geloven vaker fake nieuws en verhalen die hen goed uitkomen, zonder te checken of andere bronnen te raadplegen die de verhalen bevestigen. Zij missen de kritische geest om berichten ter discussie te stellen of als ongefundeerd naast zich neer te leggen. Het maakt hen vatbaar voor autoritaire leiders die menen te weten wat goed is voor hen. Een moeder die haar dochter heeft verloren aan xtc heeft lak aan statistieken die aantonen dat andere bezigheden veel meer risico met zich meebrengen of aan de kennis dat kindlief beter geholpen zou zijn als hij zijn drugs in een winkel van een kundig iemand had gekregen, dan op straat van een dealer. Een verbod is kinderlijk eenvoudig te begrijpen, reguleren kost een hoop hersengymnastiek. Publieke opinie voegt zich naar de weg van de minste weerstand.
Hoe dan?
Ik moet zeggen: ik vind het erg verontrustend om te leven in een wereld waar feiten er niet meer toe lijken te doen en alles gereduceerd is tot eigen ervaring en emotie? Ik vind het lastig dat ik zelfs de informatie van gerenommeerde kranten en onderzoekinstituten niet blindelings kan vertrouwen, maar voortdurend alert moet zijn op bias en belangen. Wat kan nog houvast geven in een dergelijke wereld?
Toen ik de afscheidsspeech van Michele Obama zag, trof het me, dat zij niet spreekt over waarheid, en ook geen persoonlijke waarheid uitdraagt. In haar speech appelleert ze aan een veel diepere laag, de laag van universele waarden als respect, fatsoen, waardigheid, inclusie, ontwikkeling en een kritische geest. Ze spreekt vanuit de waarden die zij als ‘waarheid’ heeft leren kennen in haar leven. Niet de makkelijke uitspraken waarmee ze aandacht afdwingt, maar wijsheden die ze slechts heeft verworven door hard werken en zelfreflectie. Geen gratuite uitspraken bedoeld om indruk te maken, maar doorleefde waarden. Ze claimt geen waarheidsgehalte en ze is niet uit op macht, rijkdom of aandacht. Vanuit het beste uit zichzelf doet ze een appel op het beste in elk mens.
Innerlijk kompas
Ik ben ervan overtuigd dat een persoonlijk innerlijk kompas het enige tegenwicht is tegen een maatschappij waar feit en fictie niet meer van elkaar te onderscheiden zijn. Tijd om op te houden met de waarheid buiten ons te vinden. Hoe dieper je delft in je eigen waarheid, op zielsniveau, hoe dichter je komt bij een universele waarheid die niet met feiten of onderzoek onderbouwd hoeft te worden, maar die we kennen en als waardevol aannemen zodra we die tegenkomen.
Bildung
Het ontwikkelen van een innerlijk kompas begint al jong, in het onderwijs. Volgens het Bildungsideaal is het een van de belangrijkste taken van docenten om leerlingen voor te bereiden op de wereld door hen te leren die wereld te interpreteren. Als een docent de feiten rangschikt en laat zien welk standpunt iemand redelijkerwijs op grond van zijn achtergrond kan innemen, krijgen leerlingen door hoe breed en complex de wereld is en hoe ze daarin zelf al interpreterend hun weg kunnen vinden. Het Bindingsideaal gaat ervan uit dat een individu zelf die wereld moet begrijpen, erover oordelen, het leven vormgeven, erover nadenken, oefenen en tegenslag overwinnen. Zowel het ontwikkelen van empathie als van moreel oordeelsvermogen zijn belangrijke doelen. Hir kun je meer lezen over de Bildung Academie.
Niet alle onderwijs is gericht op Bildung, dikwijls is er sprake van ‘Ausbildung’, waarin het onderwijs eenzijdig is gericht op een beroep. Juist een brede vorming, waarin het ontwikkelen van het innerlijk, het aangaan van verbindingen met anderen en een rol innemen in de maatschappij, stelt mensen in staat om kritisch te kijken naar de informatie die wordt aangereikt. Een brede opleiding stelt jonge mensen in staat om de regie te nemen in het leven en zichzelf te ontwikkelen, en vervolgens hun talenten in dienst te stellen van de samenleving.
Tot slot
Als wij mensen willen leren om enig houvast te vinden in een post-truth society, en te voorkomen dat ze een gemakkelijke prooi worden voor populistische bullshitters, moeten we meer dan ooit in het onderwijs inzetten op Bildung. Voor volwassenen is het belangrijk om hun brede vorming te koesteren door niet alleen nieuws tot zich te nemen, maar ook literatuur, poëzie, muziek, beeldende kunst, klassieke teksten, allemaal vormen die bijdragen aan het ontwikkelen en onderhouden van een moreel kompas.
Geef een reactie