Artikel van Rob Wijnberg, gepubliceerd op De Correspondent, 18 januari 2017
‘Je zit heel snel aan de kant dat je als redactie een standpunt lijkt in te nemen. En dat is wat ik juist nooit wil. Dat is wat wij niet willen. Wij willen geen standpunt over het nieuws innemen. Wij willen dat ons publiek een standpunt over het nieuws inneemt.’ Marcel Gelauff deed deze uitspraken in De Wereld Draait Door. Hier kun je het terugkijken. Aldus sprak Marcel Gelauff, de baas van het NOS Journaal.
Objectiviteit, want daar hebben we het over, is misschien wel de slechtst begrepen, hardnekkigste en gevaarlijkste illusie waar de journalistiek ooit in is gaan geloven. Slecht begrepen, omdat het altijd verward wordt met onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Hardnekkig, omdat het lui maakt en goedkoop is. Gevaarlijk, omdat het de grootste leugen is die je je publiek kunt verkopen. En een illusie, ja, omdat het niet bestaat.
De oorsprong van het objectiviteitsideaal
Journalistieke objectiviteit begon ooit, zoals wel meer westerse geloofsartikelen, als een laat-negentiende-eeuws ideaal met hele andere bedoelingen dan ze nu heeft. In die tijd was journalistiek namelijk nog vaak niets meer dan een doorgeefluik van machthebbers: de koning dicteerde, de verslaggever schreef op, zogezegd. Kranten stonden vol met mededelingen van bovenaf: oorlogsverklaringen, veranderde vaarroutes, oproepen tot gebed – dat soort dingen. Door de Verlichting en de opkomst van de moderne wetenschap ontstond het idee van journalistiek als kritische tegenmacht: ze moest geen boodschapper zijn, maar controleur. Ten grondslag daaraan lag een nieuw ideaal genaamd objectiviteit, in de zin van zelfstandigheid: wij, de pers, bepalen zelf wat we melden. En pas als we gecontroleerd hebben of het klopt.
Nu, ruim een eeuw later, een volledig geprofessionaliseerde pr- en voorlichtingsindustrie rijker, en alle moderne illusies over Waarheid met een hoofdletter W armer, is objectiviteit precies het omgekeerde gaan betekenen: niet de pers, maar ‘dat wat er gebeurt in de wereld’ bepaalt wat er gemeld wordt – de pers doet daar slechts ‘verslag van.’ Neemt daar, zoals Gelauff het formuleert, ‘geen standpunt’ over in. Wij zoeken het uit werd: u zoekt het maar uit.
Nu weten mensen die bekend zijn met mijn nieuwsfilosofie al langer wat ik van objectiviteit vind (De Correspondent zweert het zelfs expliciet af in zijn manifest), maar in een tijd dat Facebook en Google
een verdienmodel van nepnieuws hebben uitgevonden, het Witte Huis bewoond wordt door een pathologische bullshitter en in ons eigen land zijn evenknie bovenaan in de peilingen staat, is het niet onverstandig om nog eens te herhalen:
En wel hierom.
1. Objectiviteit bestaat niet
Marcel Gelauff zegt dat hij niet wil dat zijn redactie ‘een standpunt’ inneemt over het nieuws. Als eerste verzucht ik dan: dat kan helemaal niet. Het is letterlijk onmogelijk de wereld te beschrijven zonder een idee te hebben van goed en kwaad, van relevant en triviaal, van waar en onwaar. Achter ieder nieuwsbericht, ieder verhaal, ieder journaalitem, gaat een wereldbeeld schuil, gebaseerd op ontologische (wat is werkelijk?), epistemologische (wat is waar?), methodologische (hoe komen we erachter?) en morele (waarom is het belangrijk?) aannames. Of, om het iets Gelauffser te formuleren: al het nieuws komt voort uit een standpunt.
Waarom zijn graancirkels gemaakt door ufo’s nooit opening van het Journaal? Omdat de redactie het standpunt koestert dat ufo’s niet bestaan. Waarom is de vertraging van de trein tussen St. Petersburg en Novosibirsk nooit opening van het Journaal? Omdat de redactie het standpunt koestert dat een vertraagde Russische trein er niet toe doet. Waarom is het grootste en machtigste Nederlandse bedrijf ter wereld – olie- en gastransporteur Vitol – nooit opening van het Journaal? Omdat de redactie het standpunt koestert dat het bedrijf niets verkeerd doet.
En dus geldt andersom ook: waarom is een tweet van Donald Trump, een bombardement in Syrië, een beleidsvoorstel van Mark Rutte of chaos op Utrecht Centraal dan wél opening van het journaal? Omdat de redactie het standpunt koestert dat uitspraken van een Amerikaanse president, oorlogen in het Midden-Oosten, plannen van onze premier en oponthoud voor Nederlandse reizigers ertoe doen. En waarom noemt het Journaal bommen van IS altijd ‘terroristische aanslagen’ en bommen van een westerse overheid ‘bombardementen’? Omdat de redactie het standpunt koestert dat dat is wat ze zijn. En waarom brengt het Journaal de groei van onze economie altijd positief in plaats van als een ramp voor het klimaat, het milieu of het koraal in de zee? Omdat de redactie het standpunt koestert dat economische groei goed is.
Zeggen dat je als redactie ‘geen standpunt inneemt over het nieuws’ is dus, in de eerste plaats, de meest fundamentele misleiding die je je publiek kunt voorspiegelen. En, in de tweede plaats: de domste opdracht die je je redactie kunt meegeven.
2. Objectiviteit is een slecht streven
Zoals gezegd: objectiviteit bestaat niet. Maar, zeg ik er altijd achteraan: áls het zou bestaan, zouden journalisten er verre van moeten blijven. Want zoals de term ‘objectiviteit’ meestal gebruikt wordt, gaat het meestal over de morele dimensie: je wordt als journalist geacht je ‘morele oordeel’ op te schorten. Je mag als journalist niet zeggen ‘wat je ervan vindt.’ Maar de journalistiek zélf is al geen amorele bezigheid. Integendeel: journalistiek is door en door moreel. Het gaat over wat we als samenleving belangrijk vinden – of zouden moeten vinden. Alle journalistiek begint en eindigt dus bij een opvatting over goed en kwaad. Dat de aarde warmer wordt, is geen nieuws omdat het een feit is. Nee, dat de aarde warmer wordt, is nieuws omdat het iets slechts is.
Draag je een journalist op zijn morele oordeel thuis te laten, dan kunnen er twee dingen gebeuren: óf hij heeft geen flauwe notie van wat belangrijk is om te vertellen en gaat onverrichter zake naar huis, óf hij komt daar alsnog achter op de enige manier die hem nog rest: door het anderen te laten bepalen. Dat betekent in de praktijk: je wordt een spreekbuis van de gevestigde orde. Want ‘de gevestigde orde’ is: zij die de macht hebben te bepalen wat belangrijk, triviaal, goed of slecht is. Of, om onze premier te parafraseren: wat ‘normaal’ en ‘niet normaal’ is.
Objectieve journalistiek, gedefinieerd als ‘geen standpunt innemen’ of ‘geen mening hebben,’ is dus precies het omgekeerde van wat de grondleggers ermee beoogden: het klakkeloos vertolken van wat machthebbers vinden. Door het standpunt ‘aan het publiek’ te laten, reduceer je journalistiek letterlijk tot persbericht van de gevestigde orde: een reproductie van de communis opinio onder elites. Dan vervul je, kortom, het meest basale onderdeel van je werk niet. Waarmee we bij het derde, en op dit moment meest prangende probleem van objectiviteit zijn aanbeland, namelijk:
3. Objectiviteit is een gevaar voor de democratie
Nieuws is een van de belangrijkste informatiebronnen in onze democratische samenleving. Het bepaalt voor een groter deel dan ooit wat we van de wereld weten, denken en vinden. Het beïnvloedt ons stemgedrag, ons beeld van andere mensen, andere culturen en andere landen. Het bepaalt, in grote mate, zelfs het beeld van onszelf.
Nu dat wereldbeeld meer en meer gevoed wordt door halve waarheden, hele fabels en regelrechte leugens, afkomstig uit de hoogste rangen van de wereldpolitiek, bekrachtigd door de hardste schreeuwers uit de nationale politiek, en in milliseconden verspreid over miljoenen telefoons, laptops en televisieschermen, is het meer dan ooit zaak dat journalistiek ergens voor staat. Zich committeert aan waarden waar een democratische gemeenschap niet zonder kan: de controle van macht, het achterhalen van waarheid, het bieden van context en perspectief.
Dus als de president van de Verenigde Staten het aantal toeschouwers bij zijn inauguratie bij elkaar fabuleert, en vervolgens uithaalt naar alle media die met harde bewijzen aantonen dat dat een leugen is, dan is het niet afdoende om te melden dat ‘Trump de media beschuldigt, ondanks de vele bewijzen van het tegendeel,’ zoals het NOS Journaal die avond deed. Dan behoor je te zeggen dat een van de machtigste politici ter wereld, wederom, aantoonbare onwaarheden verkondigt. En dan behoor je uit te zoeken waarom hij dat deed. Terwijl je ondertussen precies bijhoudt welke daden hij bij zijn woorden voegt. Want ‘geen standpunt innemen’ betekent anders niet alleen dat je een spreekbuis bent van de macht, maar ook een kruiwagen van de leugen. De volksmenner mag aan politieke correctheid een broertje dood hebben, journalistieke correctheid is zijn grootste vriend. En daar is geen democratie tegen bestand.
Geef een reactie