Wie in het verkeer een overtreding begaat krijgt daarvoor een boete en wie een misdaad pleegt gaat de gevangenis in. Zo niet in de financiele wereld, waar de verantwoordelijken voor fraude en risicovol gedrag meestal vrijuit gaan. Weinig bankiers worden vervolgd, nog minder worden er veroordeeld. Zelfs de rechtszaak tegen Dick Fuld, verantwoordelijk voor het failissement van Lehman Brothers – waarmee de financieeele crisis uitbrak – is in 2013 gesloten zonder dat een veroordeling is uitgesproken. Soms wordt een topman onder druk gezet om zijn bonus in te leveren of ontslag te nemen, zoals Bob Diamond van Barclays (die overigens wel 2 miljoen vertrekpremie meekreeg), die verantwoordelijk was voor het manipuleren van rentetarieven en Sipko Schat van de Rabobank, eveneens verantwoordelijk voor manipulatie van de Liborrente.
De beste adviseurs
Er zijn drie redenen waarom de topmannen van financiele instellingen die hebben gefraudeerd, geld witgewassen of dubieuze transacties hebben uitgevoerd, meestal vrijuit gaan. Ten eerste kunnen rijke bankiers en verzekeraars zich de beste advocaten veroorloven. Ook hebben ze vaak innige contacten met politici of zetten ze lobbyorganisaties in om hun belangen te behartigen in de politiek. Ten tweede zou de veroordeling van een bankier het voortbestaan van een bank kunnen bedreigen en daarmee de financiele stabiliteit. Dus worden veel zaken geschikt met een boete. Let wel, deze boete wordt betaald door de bank en niet door de bankier. Geld voor boetes en schikkingen gaat af van de winst en treft zo alle medewerkers, de aandeelhouders en zelfs de leveranciers.
Schikken
Zo betaalde Goldman Sachs in 2010 550 miljoen dollar om strafvervolging te ontlopen. Financieel toezichthouder SEC had de bank beschuldigd van misleiding van investeerders en beleggers. Bovendien moest de bank 250 miljoen betalen aan een gedupeerde Britse en Duitse bank en 300 miljoen aan het Amerikaanse ministerie van Financien. De Nederlandse Rabobank trof een na de LIBOR-affaire een schikking van 774 miljoen euro. De grootste bank van Europa, HSBC, is betrokken bij vrijwel alle bankschandalen. In 2012 kreeg de bank een boete opgelegd omdat ze jarenlang miljarden uit Mexico, Iran en Saoudi-Arabie naar de VS had overgeboekt en op die manier de praktijken van drugshandelaren en financiers van terrorisme had ondersteund. De zaak werd geschikt voor 1,9 miljard dollar. Met deze schikking voorkwam HSBC verder onderzoek door de Amerikaanse autoriteiten. Er was geen strafvervolging omdat de Amerikaanse overheid bang was dat de bank dan zou omvallen. Ook in 2015 is het een lange lijst van schandalen waar HSBC in betrokken is, van wisselkoersmanipulatie, verkoopschandalen rond rentederivaten, credit defualt swaps, witwassen van gelden tot het overtreden van sancties tegen landen als Iran en het faciliteren van belastingontduiking. In 2014 trok de bank daarom maar liefst 3 miljard euro uit voor boetes, schikkingen en voorzieningen.
De verantwoordelijkheid bij anderen leggen
De derde reden waarom frauderende topbankiers meestal vrijuit gaan is dat moeilijk bewezen kan worden dat bankiers op de hoogte waren van alle complexe details. Terwijl de publieke opinie vraagt bankiers stevig ter verantwoording te roepen, blijkt het ingewikkeld om daarvoor juridische instrumenten te vinden. Daardoor zijn het meestal medewerkers die ontslagen worden of voor de rechter staan. Bestuursvoorzitter Douglas Flint en CEO Stuart Gulliver van HSBC verscholen zich – tijdens de ondervraging in het Britse Parlement vanwege SwissLeaks – achter de ‘collectieve responsibility’ van de directie met betrekking tot fouten in het verleden. Flint stelde dat hij verantwoordelijkheid neemt voor zaken waar hij direct mee te maken heeft, maar waste zijn handen in onschuld door te beweren dat het bankgeheim het toezicht op de Zwitserse tak bemoeilijkt. De suggestie om op te stappen of zijn bonus in te leveren wees hij van de hand. Volgens hem waren er maatregelen getroffen om eenzelfde situatie te voorkomen en waren de in zijn ogen verantwoordelijke Zwitserse managers ontslagen.
De uitzondering: IJsland
Als enige land ter wereld heeft IJsland rechtszaken aangespannen tegen bankiers die met hun gedrag het land in een financiele crisis hebben gestort. Inmiddels zijn er ook veroordelingen. Vier betrokkenen van de Kaupthing, destijds de grootste bank van IJsland, zijn tot celstraffen veroordeeld wegens fraude en manipulatie tijdens de bankencrisis in 2008. De voormalige bestuursvoorzitter, Hreidar Mar Sigurdsson, kreeg met 5,5 jaar de zwaarste straf. Oud-president-commissaris Sigurdur Einarsson is tot 5 jaar veroordeeld. Een aandeelhouder en de oud-topman van de Luxemburgse afdeling van Kaupthing kregen respectievelijk 3,5 en 3 jaar cel.
Geef een reactie